Waarom zijn er horende NGT-docenten? (Column Onno, februari 2013)

De knuppel moet maar eens in het hoenderhok. Waarom hebben we in Nederland zoveel horende docenten gebarentaal, en zo weinig dove? De opleiding tot docent NGT trekt al jaren veel meer horende studenten dan dove studenten. Ik weet niet of iemand een goed overzicht heeft, maar als er op elke vijf docenten één doof is, lijkt het me al veel. Wat ontzettend jammer is dat toch! De meeste mensen die gebarentaal gaan leren, doen dat om met doven te kunnen communiceren in hun natuurlijke taal, gebarentaal. De eerste kennismaking met NGT die ze krijgen is dus vaak via een horende docent. Dat voelt ongemakkelijk.

Nou ja, ach, zult u zeggen, waar maak je je druk over? Het maakt toch niet uit van wie je een taal leert? Sterker nog, is het niet juist heel positief? We hebben van het taalkunde-onderzoek sinds de jaren ‘60 geleerd dat gebarentalen echte talen zijn. Ze lijken op gesproken talen in allerlei opzichten, en ze worden voor precies dezelfde doeleinden gebruikt. Je kunt er net zoveel mee uitdrukken, er vage dingen mee zeggen, en mee overtuigen, ontroeren, of liegen. En voor die gesproken talen maakt het toch ook niet uit of de docent uit het land zelf komt of niet? Het zou een behoorlijke schok zijn voor middelbare scholen in Nederland als voortaan alle leraren Frans uit Frankrijk moeten komen. Het zou dus heel raar zijn, gebarentaallessen enkel door dove docenten. Wat belangrijk is, is dat iemand een goede leraar is, en niet of hij een moedertaalspreker is. Het gaat bij de vreemde talen op middelbare scholen net als bij NGT-cursussen om de eerste stappen in een taal, en dan is didaktiek, hoe je les geeft, veel belangrijker dan dat je zelf de taal vloeiend spreekt.

Daar zit wat in. Natuurlijk moeten we goede docenten willen hebben. Maar waarom zouden er onder doven niet genoeg goede docenten zijn? Wijst de hoge werkeloosheid onder doven er soms op dat doven niet geschikt zijn voor HBO-opleidingen? Natuurlijk niet. Doven worden helaas niet altijd met open armen ontvangen in het hoger onderwijs. Lastig hoor, zo’n dove die journalist wil worden, zeggen ze dan. Maar de opleiding Leraar NGT aan de Hogeschool Utrecht zou nou bij uitstek een plek kunnen zijn waar dit soort rare argumenten geen rol spelen. Als we iets verder kijken, naar beroepsperspectieven, hebben doven het ook niet makkelijk op een toch al krappe arbeidsmarkt. Zouden ze dan niet juist alle vacatures voor NGT-docent moeten vervullen? Natuurlijk moeten ook doven volledig vrij zijn in hun beroepskeuze, maar er zullen er vast genoeg zijn die NGT-cursussen willen geven.

Doven hebben iets belangrijks voor op horenden, wat belangrijk is op beginnersniveau: dove levenservaring. De beleving van hoe het is om doof te zijn. Ook dit is iets dat mensen in een gebarentaalles op hun bord krijgen. De meeste beginnende gebarentaalleerders zullen nog maar weinig hebben meegekregen zonder gebarentaalkennis. Een dove docent kan hier niet alleen over vertellen, maar door de omgang met cursisten ook laten zien hoe het is om doof te zijn. Dove docenten zorgen er bovendien voor dat als ze lesgeven in gebarentaal, de leerlingen of cursisten gedwongen worden om visueel te communiceren. Niet alleen bij het leren van nieuwe gebaren en het oefenen van expressieve mimiek, maar ook bij het vragen naar hoe laat de cursus vanavond is afgelopen, waar de WC is, etc. Horenden kunnen natuurlijk doen alsof ze doof zijn, maar ik ben er van overtuigd dat dit niet zo efficiënt is als een echte dove docent voor de neus.

Hoe zou het nou komen dat doven niet in grote getalen de opleiding voor docent gaan doen? Zou er echt niemand zijn die het wil, of zouden er andere factoren een rol spelen? Het zal ongetwijfeld meespelen dat er helemaal geen opleiding is voor dove docenten-in-spe. Er is een HBO-opleiding voor horende studenten van wie geen enkele voorkennis wordt verwacht, en waar in vier jaar keihard gewerkt moet worden om het gebarentaalniveau te bereiken dat de meeste doven al bij aankomst hebben. Maar geen opleiding die uit gaat van gebarentaal als moedertaal, en vier jaar lang in het kader kan staan van didactiek, het ontwikkelen van lesmaterialen, het ontwikkelen van cursussen voor speciale doelgroepen, etcetera. Is het daar niet hoog tijd voor?