Als je iemand vraagt met welke hand hij schrijft, krijg je een duidelijk antwoord: ofwel met links, ofwel met rechts. Bijna niemand schrijft met beide handen even makkelijk. Voor andere bewegingen is er soms meer variatie: je draait bijvoorbeeld het liefst met je linkerhand de deur op slot, maar het kan ook met de rechterhand. Hetzelfde geldt voor je benen: de meeste mensen schoppen het liefst een bal met ofwel links ofwel rechts, maar een perfecte voetballer is ‘tweebenig’, hij kan makkelijk wisselen.
Hoe zit dat dan met gebaren, vroegen we ons af. Heeft iemand altijd dezelfde voorkeurshand? En is de dominante hand in een gebaar dan dezelfde hand als waarmee het liefst geschreven wordt? Of wisselt de dominante hand in gebaren heel makkelijk? Je zou je kunnen voorstellen dat dove gebaarders hun moedertaal zo goed beheersen dat het niet meer uitmaakt. Om hier achter te komen hebben we twee verschillende onderzoeken uitgevoerd.
- Eerst hebben we naar het Corpus NGT gekeken. We hebben voor iedere persoon de aanwezige glos-annotaties bij elkaar opgeteld. Op basis hiervan kunnen we bepalen welke hand iedere persoon het meest gebruikt. Het resultaat hiervan was dat van de mensen in het corpus er ongeveer 5% linkshandig is in gebaren, 5% even linkshandig als rechtshandig, en 90% rechtshandig. Er bestaat slechts één ander onderzoek naar handvoorkeur in een andere gebarentaal, namelijk in Groot-Brittannië. Voor Britse gebaarders was het aantal rechtshandige personen vergelijkbaar (rond 90%), maar in dat onderzoek waren er meer linkshandige personen (8-9%) en veel minder personen die “even-handig” zijn. We weten nog niet of er echt een verschil is tussen Engelse en Nederlandse doven. Het verschil tussen de onderzoeken kan ook veroorzaakt zijn door verschil in methoden of doordat ons onderzoek kleiner is qua aantal proefpersonen.
- Daarna hebben we aan de gebaarders uit het Corpus NGT een vragenlijst voorgelegd. Voor tientallen verschillende activiteiten werd gevraagd of mensen deze het liefst met links of met rechts uitvoeren, of dat allebei even goed gaat. Hierdoor hebben we per persoon een beeld gekregen van hoe links- of hoe rechtshandig zij zijn in alledaagse activiteiten zoals schrijven, gooien, etc. Van de 92 gebaarders uit het corpus hebben 53 mensen de vragenlijst ingevuld. Hiervan was 87% rechtshandig voor alledaagse activiteiten en 13% linkshandig. Dit komt ongeveer overeen met de verdeling onder horende Nederlanders. Als we alleen naar de filmpjes van deze 53 mensen in het corpus kijken vinden we ook 13% linkshandigen. Dat is meer dan de 5% die we onder alle gebaarders in het corpus vonden in het eerste deelonderzoek. Misschien waren linkshandige deelnemers meer gemotiveerd om de vragenlijst in te vullen.
Daarna vergeleken we de testresultaten (voor alledaagse activiteiten) met het gebruik van gebaren in het Corpus NGT. Gebaren mensen met dezelfde hand als waarmee ze schrijven of een sleutel in het slot draaien? Toen we de twee onderzoeken met elkaar vergeleken, bleek dat de scores voor de meeste mensen goed overeenkwamen. Dit is ook wat je verwacht: als iemand voor alledaagse dingen heel rechtshandig is, dan zal dat ook voor gebaren zo zijn. Maar er waren toch ook een paar mensen voor wie het niet zo duidelijk overlapte: twee personen gebaren met hun linkerhand in de Corpus NGT opnames, maar op basis van hun antwoorden voor onze vragenlijst blijkt dat ze rechtshandig zijn in alledaagse activiteiten. Twee personen doen het omgekeerd: ze gebaren met hun rechterhand maar schrijven met links.
Nu we weten dat niet alle gebaarders dezelfde voorkeurshand hebben, kunnen we beter onderzoek doen naar de verschillende soorten betekenis die met de linker- en de rechterhand worden uitgedrukt.